De standaard vraag bij een interview
Is het autobiografisch?
Ik vind het leuk om interviews te kijken, luisteren of te lezen. Wat drijft de schrijver? Hoe was zijn/haar aanpak? Hoe verliep het proces? Een kijkje in de keuken; heerlijk. En natuurlijk wordt de vraag ook altijd gesteld: ben jij de ik-persoon? Is het autobiograifisch of ben jij de hoofdpersoon? Is jou dit zelf overkomen? Natuurlijk neem je persoonlijke ervaringen in je schrijfsels op. Van kaft tot kaft of gewoon hier en daar een sliertje en de rest geromantiseerd. Als schrijver gaat het er misschien nog veel meer om dat je iets kunt voorstellen; je verbeeldingskracht, je ergens in kunnen verplaatsen. Je hoeft toch niet alles letterlijk mee te hebben gemaakt om er wel over te kunnen schrijven. Ja toch?
Dichterlijke vrijheid
Wat je hebt meegemaakt of wat je je levendig kunt voorstellen en indenken is het uitgangspunt. En daar hou je je in het schrijfproces, wel, niet of een beetje aan. Dat is nou eenmaal de vrijheid die een auteur, een componist, een schilder of dichter zich kan veroorloven.
Waarheidsgetrouw zijn is lang niet alles.
Ik kan iets vanuit de ik-persoon schrijven maar het over een ander hebben. Bestaand of fictief. Ik kan het schrijven vanuit de 2e of 3e persoon en het wel letterlijk over mezelf hebben. Of niet. Of een beetje. En soms ben ik gewoon ik. Helemaal autobiografisch. Maar ja; de lezer en luisteraar weet nooit wanneer dat het geval is en wanneer niet.
“Echte” gebeurtenissen
Soms schrijf ik over echte gebeurtenissen uit mijn leven. Dat schrijft wel ontzettend makkelijk vind ik. Want de gebeurtenis heb ik letterlijk meegemaakt. Ik kan me de gevoelens goed voor de geest halen; de emoties waar ik doorheen ging, de pieken en dalen. De beelden die zich toen in mijn hoofd voltrokken; het rolt hups, zo m’n pen uit. En soms begin ik te schrijven over een “echte” gebeurtenis maar neemt het verhaal al na drie zinnen eigenhandig een afslag naar rechts of links, omhoog of omlaag. Het verhaal gaat met zichzelf aan de haal lijkt wel. En dan volg ik gewoon maar. Want je weet nooit waar je uitkomt, en dat is best spannend.
Heerlijk hoor; lekker overdrijven!
Ik kan echt heel goed overdrijven. Als ik lesgeef moet ik voorbeelden geven en zorgen dat mijn punt duidelijk overkomt. En dan overdrijf ik altijd een beetje. “Als je het zo zingt (ik maak een uitvergrootte versie van die van de leerling) dan geloof ik je natuurlijk nooit.” En vervolgens zet ik mijn overdreven versie in. “Ik overdrijf hè,” zeg ik er altijd meteen bij. De meesten reageren inmiddels met een blik die zoiets zegt als “Ja, ja, dat weet ik inmiddels…”
Uitvergroten op het podium
Op het podium heb ik moeten leren uitvergroten. En dan moet ik daarbij wel direct iets uitleggen. Je wilt natuurlijk niet als jazzvocalist als een theatrale persoonlijkheid op het podium staan. Daar heb je andere genres voor. Maar over het algemeen is de mens vaak geneigd naar verkleinen en voelt dat als basis. Dus dan heb je eigenlijk al een valse start. Het Hollandse “Doe maar gewoon, blablabla…” zit ons natuurlijk in de genen.
Mijn eerste stappen richting podium en performance heb ik dik weggedrukt want die waren op z’n zachtst gezegd niet overtuigend. Maar ik kan me natuurlijk als ik eerlijk ben best nog wel wat herinneren. Een liedje aankondigen destijds: ik was al blij als ik überhaupt de titel uit mijn strot kreeg! Laat staan dat ik in alle fierheid en met franje een fraaie introductie maakte. Of een beetje bewegen op het podium. Het voelde als een overwinning als ik iets van een heupbeweging voor elkaar kreeg, hier en daar een goed getimede vingerknip maakte en kon blijven staan. Dan voelt ‘het hele podium gebruiken’ wel heel overdreven.
Als zanger ben je je meer van alles bewust dan als instrumentalist denk ik zelf. Instrumentalisten die wel eens ‘naakt’ op het podium staan en alleen zingen beamen dat. Je bent je zo bewust van iedere beweging, van alles wat je zegt. Vooral als alles nieuw voor je is en als je je kwetsbaar voelt. Een arm uitstrekken: het voelt alsof er nooit een einde aan je arm komt en alsof iedereen iedere oneffenheid op je huid kan zien. Ik heb het zelf meegemaakt en zie nu aan mijn zangleerlingen dat het ook echt een heel proces is.
De tekst
Dan nu weer even de draad oppakkend! Je tekst kan je ook soms uitvergroten. Je gaat op zoek naar beeldspraak, je rekt de verhaallijn een beetje op, zoekt voorbeelden – fictief of “echt” gebeurd – en daar mag je best smeuïg mee omgaan. Vind ik dan hè. Een auteur heeft daar een heel boek de tijd voor. Een dichter en een songwriter moet een verhaal met kop en staart in een veel korter tijdspanne kwijt. Uitvergroten op de vierkante meter, naar gevoelsmatig toch zeker wel vijf vierkante meter.
Lekker gissen
Adèle is echt zo eerlijk in en over haar liedjes. Je hebt soms bijna medelijden met haar ex. Hupsa, alle gevoelens en relatie-ellende aan de waslijn, for all to hear. Maar ik denk stiekum toch ook dat niet iedere auteur of songwriter altijd eerlijk antwoord geeft op de standaard vraag of het boek of liedje autobiografisch is. Want pijnlijk is het soms wel. Erover schrijven is dan nog redelijk veilig; want hee; dit kan iemand anders dan jij zijn, in dit verhaal. Dus of het echt waar is, dat antwoord…We zullen het niet altijd weten.
En soms ontwikkelt het antwoord zich in de loop der jaren en wordt het steeds een beetje meer geromantiseerd. Van dichtbij meegemaakt. Als je niet wil wat het persoonlijke verhaal achter jouw tekst is, dan hou je dat lekker voor jezelf en bepaal je wat je wel en niet deelt. Ieder antwoord lijkt dan wel weer een verhaal op zich. Ach ja, je hebt verbeeldingskracht of niet hè!