De plekken waar muziek je soms brengt: dat kan natuurlijk heel breed uitgelegd worden. Dat je bij het luisteren van je favoriete solo in de hemel van extase komt. Dat je heerlijk weg kan dromen bij een impressionistisch pianostuk. Of dat je na 34 uur studeren nog steeds die riff niet onder de knie hebt en je je voelt alsof je in een donker moeras met drijfzand bevindt. Maar ik bedoel nu eigenlijk meer echt: de locaties, topografisch gezien. Zo aan het begin van een nieuw jaar vind ik het altijd mooi om terug te kijken naar wat het leven me heeft gebracht. En nog specifieker: wat de muziek me heeft gebracht.
De wereld zien
Er zijn van die mensen die het in hun bloed hebben: van die wereldreizigers die iedere vakantie in een ander land doorbrengen. Van luxe hotels in Dubai tot ongewenste reptielen in je safaritent in Zuid-Amerikaanse oerwouden. Ik behoor dus niet tot dat soort mensen. Ik dacht dat ik heel avontuurlijk was, vroeger. Dat we prima konden gaan bagpacken zonder een slaapplek van tevoren te hebben geregeld. Niet bang zijn voor muggen die je besmetten met knokkelkoorts, en de mooiste plekken van de wereld bereizen. Tot ik (of eigenlijk m’n lief) tot de conclusie kwam dat ik niet zo’n rauwe reizende globetrotter was als ik tot dan toe had aangenomen. Ik vind het namelijk heerlijk om in onze vakantie te bivakkeren in een (glamping)tent ergens op een stukje Frankrijk met zon, cultuur, zee, goed eten en een fietstochtje op z’n tijd.
Thank you for the music
Goddank trekt de muziek me vaak genoeg uit m’n comfortzone en brengt me op plekken die ik zelf niet had uitgekozen. En eerlijk is eerlijk: dat is me toch LEUK! Soms ook spannend, oncomfortabel en je irritatiegrenzen tartende. Maar dat gevoel trekt achteraf altijd wel weg. Meestal. Toen in in m’n tienerjaren backing vocaliste werd in de B-Band (rocken jonge!!!) traden we (natuurlijk) in Nederland op. Leuk: middenin het Vondelpark in Amsterdam! Maar ook in de meest rare kleine dorpjes ergens op een rafelig plekje aan de rand van Nederland. Waar ze een taal spraken die ik zou moeten verstaan als medelander, maar het niet deed.
Maar we gingen ook regelmatig naar het buitenland. M’n eerste vliegtuigervaring was op weg naar Gran Canaria voor een optreden op de boulevard. M’n eerste ervaring met ietwat aangeschoten (lees: grimmige, agressieve, bebloede) concertbezoekers was in Tsjechië. Of voor het eerst in een tourbus, waarbij je in een bed met formaatje doodskist iedere nacht doodsangsten uitstaat. (“Moedertje, volgens mij is de chauffeur in slaap gevallen!”) Maar waarbij je ook bijna iedere ochtend na het wakker worden je voet zet op een ander stukje land. In Engeland heel lief verzorgd worden door een kamermeisje, toen ik doodziek in bed lag, terwijl de rest op het podium stond. De geneugten van Zweedse fika ontdekken in Zweden en even later je laatste geld aan hele dure Zweedse bødschappen uitgeven waarvan je niet zeker weet wat het is omdat het Je geen snars snapt van wat er op de verpakking staat. In Egypte oud en nieuw vieren (op het podium uiteraard) met allemaal muzikanten die ik niet kende (wat vond ik dat spannend). Ik werd daarvoor geboekt via een mailtje van iemand die ik niet kende en waarbij ik er maar op moest vertrouwen dat het geen nepperij was, of nog erger. M’n moeder vond dat uiteraard maar niets en zag me liever niet gaan. Gelukkig kon m’n lief mee, anders had ik het niet gedaan natuurlijk… En ik hoorde – achteraf – dat de helft van de feestgangers hun geld verdienden in de maffia. But… I’m still alive!
En onlangs nog: spelen voor het bestuur van de UEFA in Geneve. En dan per ongeluk de voorzitter Vangelis noemen (hij heet Angeli geloof ik – sorry geen voetbalkenner) toen ik hem namens alle gasten feliciteerde met zijn verjaardag. Op dat moment bevond ik me liever ergens anders, zoals je zult begrijpen. Sterk staaltje berOEPSdeformatie, zullen we maar zeggen. (Lees verder onder de foto’s.)
Altijd een goed verhaal – achteraf
Als ik samen met m’n lief herinneren ophaal (want de meeste ondernemingen hebben we samen beleefd!), dan ben ik dankbaar. Wat heb ik veel landen en mooie steden gezien dankzij al die optredens! Mooie mensen ontmoet. Wat maak je rare, mooie en leuke dingen mee, op plekken waar ik normaliter nooit zou komen. Maar dankzij de muziek wel. Dankzij m’n jazzschnabbels eten in sterrenrestaurants, de mooiste wijnen mogen drinken en slapen in de meest luxe hotels die ik me maar kan voorstellen. Maar ook in youth hostels slapen in een grote slaapzaal waar de meest gruizige types lagen, waardoor ik m’n reistas tijdens m’n slaap bleef omarmen omdat ik niet wist of ‘ie er anders de volgende dag nog zou zijn. En waar toen ook een hittegolf was en iedereen daarom zo om en nabij naakt sliep, in allerlei houdingen die ik me liever niet herinner. Heb ik achteraf toch altijd weer een goed verhaal aan overgehouden, denk ik dan maar.
In de vrije uurtjes voorafgaande aan het optreden snel wat cultuur snuiven, afwijkend voedsel uitproberen, de weg kwijtraken en toch weer goed terechtkomen. De geur, sfeer en indrukken proberen te onthouden van dat mooie stukje aarde en dan snel weer in de auto op weg naar de volgende show. Of op weg naar m’n oude vertrouwde huisje, boompje, geen beestje in Ede – Nederland.
Lekker saai?
Zo concluderend is het dan juist wel weer fijn om in m’n vrije tijd op vakantie te gaan naar een heel low key plekje, zonder enorme uitspattingen, enge beesten, interessante mensen. Zonder of het opdoen overweldigende indrukken op de meest imposante plekken op onze aardbol. Gewoon in een tentje, ergens in Frankrijk, drie of vier weken lang, met m’n puzzelboekje, haakwerkje, flesje Franse wijn, gasstelletje waarop lekker eten pruttelt en m’n lief. Lekker een middagdutje doen op het strand. En de rondtourende campingburen met hun bagpack maar denken: wat een saai leven heeft dat mens. If only they knew!
So I say
Thank you for the music, the songs I’m singing
Thanks for all the joy they’re bringing
Who can live without it, I ask in all honesty
What would life be?
Without a song or a dance what are we?
So I say thank you for the music
For giving it to me
(Abba: “Thank you for the Music”)